De zoektocht naar mijn ongeboren broer

Ik zit te strijken. Mijn gedachten dwalen af naar mijn vroegere buurjongen, mijn eerste echte verliefdheid, zo eentje die als een rode draad doorheen mijn tienerjaren loopt. Af en aan. Soms diep onder de oppervlakte, maar altijd aanwezig.

‘Hoe komt het toch dat ik je niet kon loslaten?’ stel ik hem in gedachten de vraag.
‘Omdat hij je zo erg aan mij deed denken,’ volgt meteen het antwoord, ‘omdat hij van alle jongens die je ooit hebt leren kennen het meest op mij lijkt.’
Dag Thomas, lieve broer. 🙂 Sinds ik me bewust werd van mijn alleengeboren tweelingschap – door te werken aan het verhaal van Xander – herken ik zijn aanwezigheid en weet ik dat hij nooit ver weg is.

‘Echt?’ pols ik naar bevestiging.
‘Echt. Vanaf het moment dat je hem kende, was hij geïnteresseerd in wetenschap. Niet dan?’
Meteen zit ik weer naast hem op de grond van zijn kamer, met zijn microscoop voor ons. Ik zie hem met kracht een haar uit zijn hoofd trekken, op het glazen schaaltje leggen, de microscoop scherp stellen en me uitnodigen om een kijkje te nemen.
Thomas heeft gelijk. Uiteindelijk koos de buurjongen voor de TSO-richting wiskunde-wetenschappen om nadien verder te studeren voor industrieel ingenieur.

‘Bovendien was hij de eerste en zowat de enige die jou ontmaskerde,’ vervolgt broerlief.
Daar lig ik weer naast buurjongen op zijn bed, mijn hand verdwijnt helemaal in de zijne, terwijl hij al mijn droomstudies doorprikt. “Ornitologie, het is de magie van het vliegen dat jou daar zo in aantrekt.” “En astronomie, volgens mij is het de romantiek van de sterren voor jou.” Vliegen en sterren… allemaal ideetjes van een jonge geest om in de buurt van haar niet geboren tweelingbroertje te geraken? Geen idee. Op dat eigenste moment vond ik het niet fijn, maar buurjongen had wel gelijk. Ik vind wetenschappen reuze interessant en nerds met een flinke dosis vakidiotie ongelooflijk sexy, maar zelf sterk in wetenschappen… nee, dat ben ik niet.
‘Omdat dat mijn ding was, niet het jouwe, zusje.’
Dat weet ik ondertussen. Mijn broer was de wetenschappelijke, right brain dominante geek, ik – zoals hij het uitdrukte – het creatieve genie. Met die term heb ik het nog altijd niet zo gemakkelijk. Een genie voel ik me namelijk niet. Echt niet. Maar wie ben ik om hem tegen te spreken?

Dus… buurjongen deed me aan broerlief denken. Logisch dan dat ik – niet wetend wat, of beter wie, ik zo miste – zo vaak en zo dicht mogelijk bij hem wilde zijn. En misschien ook wel dat ik – die paar keer dat we een item zouden kunnen worden – altijd degene was die hem liet staan. Want hij wàs helemaal niet wie ik in hem zocht.

Voor iemand die het zo belangrijk vindt om respectvol om te gaan met de ander, heb ik daar wel een paar serieuze steken laten vallen. Auwch! Sorry, lieve buurjongen. Ik zag je écht wel heel erg graag, en je blijft altijd een plaatsje hebben in mijn hart.

Na zowat elke stukgelopen tienerromance stak het verlangen naar en die verliefdheid op buurjongen opnieuw de kop op. Maar hoe geweldig ik hem ook vond, hij was nooit het antwoord op mijn zoektocht.
We hebben elkaar wél leren kussen, en hoe! Dat is dan weer iets wat ik nooit met m’n broer had willen doen. 😉

Dankjewel buurjongen, dat je mij en mijn grillen gewoon liet zijn.
En dankjewel Thomas, voor weer een inzicht. Ik hou van je, broer.

 

2 reacties

  1. Ja maar was het nu Karel coeneye of maarten onghena of nog iemand anders?? We branden v nieuwsgierigheid. Geef nog een tip!!