Bevallen – deel 3

Woensdag 12 november 2014… vandaag worden mijn zoontjes geboren.
Toch een vreemde gewaarwording, dat je zo zeker bent van de geboortedag van je kindjes.

Een paar dagen geleden had ik het nog met mijn nichtje – gevoelsmatig meer een zus voor mij – over haar twee keizersnedes. Het maakt dat ik een beetje weet wat me te wachten staat met die ‘primaire sectio’ – geplande keizersnede, dus.

Dinsdagavond brengen manlief en ik Gwen en Maya naar mijn ouders. Daar zullen ze de komende dagen logeren en ook een paar keer op bezoek komen bij mama en de kersverse broertjes in het ziekenhuis.
Met een dubbel gevoel laat ik mijn twee prinsesjes achter. Ik ga hen zo missen! Wanneer we elkaar weerzien, is ook mijn kleine Maya een grote zus.
Terug thuis tref ik de allerlaatste voorbereidingen voor de volgende dag. Manlief is zo verstandig er niks van te zeggen en me gewoon mijn gang te laten gaan.

Na een klein glaasje water als ontbijt – nuchter zijn is de boodschap, want ik sta immers voor een heuse ingreep – vertrekken we.
Op de kraamafdeling mag ik me installeren op de kamer en worden de nodige voorbereidingen getroffen. Wat kruipt de tijd traag voorbij! Ik doe mijn uiterste best om de stemming luchtig te houden, niet te piekeren en vooral niet te zenuwachtig te worden. Of dat lukt is een ander paar mouwen. Gelukkig kent mijn man me al langer dan vandaag. Hij zegt de juiste dingen en zwijgt wanneer dat de beste optie is… meestal toch. In dat opzicht is er weinig verschil met een natuurlijke bevalling, bedenk ik me.

Na een korte klop op de deur rijden twee vroedvrouwen – waaronder die vlotte, Nederlandse stagiaire – me door de gang, de lift in. Voorheen wist ik stellig dat het operatiekwartier zich een etage hoger bevindt, nu heb ik eigenlijk geen flauw idee of we naar boven of beneden gaan. Gek, hoe alle triviale informatie naar de achtergrond verdwijnt op zo’n moment.
Manlief wordt handig weggeloodst om zich te gaan omkleden. Mij installeren ze in een soort van wachtsluis. Het is er koud. Aan de muur voor me hangt een klok (13 voor 11), geflankeerd door twee tv-schermen die een uitzending van Discovery Channel tonen. Vanachter een automatische deur rechts van me klinkt plots het geschreeuw van een baby. ‘Bandwerk,’ denk ik even.
Bijna krampachtig probeer ik het tv-programma te volgen en besluit wat relaxatieoefeningen te doen als blijkt dat me dat niet lukt (9 voor 11).
De deur schuift open. Wat beweging en gerommel. Zoveel prikkels rondom mij en ik registreer ze amper. Dan maar weer concentreren op mijn ademhaling. De rest van het gebeuren rondom me vervaagt een beetje.

Geen idee hoe laat het exact is wanneer ik mijn bed in beweging voel komen.
In de operatiezaal is het zo mogelijk nog kouder. Eens ik goed en wel vanuit het bed op de operatietafel ben gekropen – geen bevallig zicht met zo’n immense buik! – en op de zijkant mag gaan zitten, bibber ik van kop tot teen.

De verpleegkundige vraagt mijn naam, geboortedatum (toch even nadenken) en waarvoor ik juist kom.
“Ik kom mijn jongens halen,” krijg ik er met moeite uit. Mijn stem klinkt niet als de mijne.
Ze houdt wel van het antwoord, zo blijkt wanneer ze het herhaalt voor een collega die net binnenkomt. Die moet lachen. “Dàt hebben we nu nog nooit gehoord, en we doen hier véél keizersnedes!”
De anesthesiste – die tijdens de ingreep mijn rots in de branding zal blijken – overloopt de laatste zaken, vertelt me wat er gaat gebeuren en drukt me meermaals op het hart dat ik haar meteen inlicht over elke gewaarwording.

Dan gaat het snel. Ik word verdoofd met een klein prikje zodat de spinale verdoving geplaatst kan worden. Buiten wat druk voel ik daar niks van.
Met de hulp van de twee verpleegkundigen geraak ik in de juiste lighouding, kussentje onder mijn rechterzij, beide armen uitgespreid en – zo lijkt het toch – vol buisjes. Ik word beschilderd met ontsmettende vloeistof en bedenkt met steriele doeken.
Ergens tijdens al die werkzaamheden komt manlief binnen, volledig gekleed in George Clooney-groen. Alleen zijn ogen zijn zichtbaar. Hij neemt plaats op een krukje links naast mijn hoofd.
Ondertussen wiebel ik regelmatig met mijn tenen en voel dus duidelijk hoe snel de verdoving zich meester maakt van mijn onderlijf.
Mijn vertrouwde gynaecoloog dokter Wauters komt binnen, begroet me en vraagt of ik er klaar voor ben. Dokter Caris, onze ‘reserve’-gynaecoloog, assisteert. Ik ben goed omringd. 🙂

Dankzij de anesthesiste blijft mijn bloeddruk binnen de toegestane grenzen en weet ik wat al het geduw en getrek aan mijn buik betekent.
Om 11.24 uur wordt onze stuitliggende zoon uit mijn buik gehaald. Hij huilt meteen. “Dat is Aaron,” weet ik nog net verstaanbaar te zeggen. Na indrukwekkend – volgens manlief toch – duw- en trekwerk komt een minuut later Noah ter wereld.
MIMG_0175anlief wordt ingeschakeld en verdwijnt samen met een heel legertje van vroedvrouwen en kinderartsen. Meteen beginnen de gynaecologen mijn buik weer dicht te maken.
Een tiental minuutjes later komt mijn emotionele man binnen met piepkleine Noah in zijn armen, Aaron ligt lekker ingeduffeld in de armen van de stagiaire.
Tranen van geluk vullen mijn ogen. Dit zijn mijn zoontjes, de twee kinderen die ons gezinnetje compleet maken.
Ik kan amper wachten tot ik op de kamer ben bij mijn drie ventjes.

 

Wat me het meeste bijblijft van de verkoeverkamer – waar ik een uurtje verblijf na de keizersnede – is iets wat de ene verpleegkundige nog net hoorbaar vertelt aan de andere.
“Weet je wat die mevrouw achteraan zei? Dat ze haar jongens kwam halen. Mooi, hè?”

1 reactie