Over wel willen…

Het laatste jaar is het nogal stil op deze blog.
Nee, ik ben ’em niet vergeten. Verre van zelfs.
Vaak betrapte ik me op de gedachte ‘Daar wil ik wel iets over schrijven!’ en even vaak kwam het er niet van.
Het afgelopen jaar heb ik – los van de persberichten voor de school van mijn kinderen en een paar handgeschreven brieven (écht waar!) – amper iets op papier gezet.
Ik wil heus wel… het lukt me alleen niet.

De laatste weken kriebelt het weer vaker. En sterker. Alsof een schrijfmuze me op de schouder tikt en me plagend toefluistert ‘Vooruit dan… schrijf!’
Misschien zit er wel een portie faalangst bij, bedenk ik me nu. Wie weet dùrf ik gewoon niet meer.

Dan is dat ook prima. Angst mag er zijn, zolang ik me er niet door laat verlammen – of toch zeker niet te lang – want dan slaat de ergernis toe en dat kost me onnodig energie. Wanneer ik voel dat ik iets niet durf, doe ik het meestal tóch.

Het afgelopen jaar werd ik – misschien nog wel meer dan voorheen – met mijn neus gedrukt op het feit dat ik wel wil en er met de beste wil van de wereld niet in slaag.
Voel ik me vermoeider dan daarvoor? Niet bepaald. Ik mag zelfs beweren dat het heel langzaamaan beter gaat met de energie.
Is het lusteloosheid? Een soort van gelatenheid? Zeker niet. Ik geniet ervan om dingen te doen, hoe klein dan ook.


In december 2018 krijg ik een diagnose die meer dan 25 jaar aan zeer uiteenlopende gezondheidsklachten verklaart: autonome disfunctie / spasmofilie. Kortweg gezegd: mijn autonoom zenuwstelsel is ontregeld. Jawel, het zenuwstelsel dat een hele hoop levensnoodzakelijke onbewuste lichaamsprocessen regelt.
De diagnose voelt goed, alsof het een kapstok is waaraan ik eindelijk al die niet bij elkaar passende, op de grond verspreide hoopjes kledij kan ophangen. Voor de niet-beelddenkers onder jullie: zo ‘zie’ ik het ook écht voor me.


Los daarvan is het geen geweldig nieuws. Er bestaat geen medicatie die de lichamelijke gevolgen kan terugdraaien. De voorgestelde behandeling is gebaseerd op drie pijlers:
1) Letten op je voeding zodat je voldoende magnesium, calcium en fosfor binnenkrijgt, gecombineerd met vitamine D om je cellen te helpen die stoffen binnen te pakken én te houden. Want daar loopt het vaak al mis.
2) Blijven bewegen en op zoek gaan naar een activiteit die je graag doet zodat je het ook kan volhouden. Buikdansen is eigenlijk te zwaar, alleen doe ik dat wel heel erg graag. Een dansjuf die de situatie kent en je aanmoedigt om goed naar je lichaam te blijven luisteren, is dan een ongelooflijke hulp.
3) Je eigen grenzen goed (leren) kennen en daar ook heel bewust mee omgaan.

Dat laatste blijft moeilijk. Gelukkig is de tijd voorbij dat ik bijna depressief word van alleen al het idee dat ik de hele dag amper uit de zetel geraak.
Die dagen zijn er nog wel, alleen steeds minder. De beperkende overtuigingen behoren grotendeels tot het verleden. Zo af en toe ontwaar ik er nog eens eentje, die meestal spontaan verdwijnt nadat ik ’em betrap.

Eigenlijk ben ik gewoon beter geoefend in het indelen van de beschikbare energie en het volgen van wat mijn lichaam aangeeft.
Vandaag is zo’n voorbeeld.


Vanmorgen had ik op school een vergadering met de werkgroep PR (public relations) waar ik als ouder lid van ben. Toen ik thuiskwam had ik net genoeg energie om wat was te sorteren en in de machine te duwen. Daarna was het even rustig aan met een tas koffie.
Na het eten voelde ik dat huishoudelijk werk niet meteen een goed idee was, dus nam ik de laptop erbij en kon nog drie punten op m’n to do lijst afwerken. En nu verzamel ik energie tegen de tijd dat manlief thuiskomt met de kinderen, zodat die tot hun bedtijd een mama hebben die er kan zijn voor hen. Waarschijnlijk is het dan tijd voor zetelhangen met een handwerkje en een kat op schoot tot ik ga slapen.

Ik zou heel graag meteen weer kunnen doen wat ik op het einde van vorig schooljaar deed: een paar uur – op een rustig tempo welliswaar – doorwerken in het huishouden, wat tijd spenderen aan m’n persoonlijke ontwikkeling met een boek of een cursus, in de namiddag wat hobby’en en eventueel een dutje doen om nadien met de kids bezig te zijn. Voorlopig is het nog even terug landen na acht weken zomervakantie. En dat is ook helemaal oké. En waarschijnlijk de enige manier om afdoende te herstellen van deze gedecompenseerde autonome disfunctie (als je ‘t écht wil weten, Google je ‘t maar eens).

Dus als je me ziet niksen, weet dan dat ik hard werk aan mijn herstel.
Want dat wil ik boven alles.