Bevallen – deel 1

Toen we zwanger waren van Gwen, kwam de uitgerekende datum (tussen 3 en 7 maart 2010) en passeerde die vervolgens.
In de periode na de uitgerekende datum werden we om de dag op de kraamafdeling verwacht voor een cardiotacografie (ctg). Telkens bleek dat ons meisje het goed deed en weeën waren nauwelijks te bekennen.
Op maandag 15 maart stond de volgende afspraak ingepland en dan zou onze gynaecoloog ons spreken over het inleiden van de bevalling.
Kleine Gwen besliste er anders over.

Om half 4 ‘s morgens was ik er zeker van: wat ik al eventjes voelde, waren echte weeën. Ze kwamen om de 5 minuten en waren niet echt comfortabel te noemen.
Eigenlijk vond ik de vragenrondjes aan mama’s in mijn kennissenkring nu best wel een beetje grappig. Ik wist to-taal niet wat ik me moest voorstellen bij weeën. De verhalen daarover varieerden namelijk van ‘een beetje druk in je buik’ tot ‘zoiets als menstruatiepijn’ en zelfs ‘alsof ze je van binnenuit uit elkaar proberen te scheuren’. Uiteindelijk besloot ik me er niet druk over te maken. Als ik een wee voelde, zou ik ze vast wel herkennen. En ja hoor, ik kreeg gelijk.

Toch de persoon naast me maar even inlichten.
“Schat, ik heb weeën.” zei ik tegen manlief. Die antwoordde: “En ik slaap.”
Ik besloot te genieten van de zalige warmte van ons bed, slaagde erin me te ontspannen en zelfs nog een beetje te slapen.

Een uurtje of twee later besloten we toch maar naar beneden te gaan en mijn man belde de kraamafdeling alvast. Die maanden ons niet tot spoed aan, maar lieten het aan ons om op basis van hun aanwijzingen het ideale tijdstip te bepalen om ‘binnen te komen’. Iets na 7 uur had manlief ons autootje helemaal volgeladen met allerlei spullen en vertrokken we naar het ziekenhuis.

De drukke inschrijfbalie lieten we links liggen: te veel wachtenden voor ons. Niet praktisch met weeën. Mijn man zou me later wel gaan inschrijven.
Van de balie in de kraamafdeling werden we doorverwezen naar het ‘verlosblok’, waar ik oprecht opgewekt (tussen twee weeën door) aankondigde dat we ‘ons Gwen’ kwamen halen. Meteen werd ik door manlief tot stilte aangemaand. “Niet verklappen!” Oeps.

Toen we goed en wel geïnstalleerd waren in de arbeidskamer, begon de mallemolen te draaien. Aankoppelen aan ‘de monitor’ (ctg, dus), uitwendige onderzoeken, inwendige onderzoeken, ‘slotjes’ (infuusnaalden) prikken in beide polsen, … . Als vrouw zet je dan best alle besef van waardigheid (of de teloorgang ervan) opzij. Hoe minder je daarmee bezig bent, hoe beter je je kan overgeven aan wat er eigenlijk aan het gebeuren is: je gaat ein-de-lijk dat langverwacht en zo gewenste kindje op de wereld zetten.

Zo ergens in het begin van dat alles kwam dé vraag: “Wenst u een epidurale verdoving, mevrouw?” En mijn al lang geplande antwoord: “Nee, ik wil het proberen zonder. En zien waar ik geraak.” Merel, de tweedejaarsstagiaire vroedkunde, besloot heel ferm: “Dan ga ik er alles aan doen om u daarin te doen slagen.” Fijn!

De ontsluiting begon pas te vorderen nadat Merel mijn vliezen had gebroken en ik via het infuus weeënopwekkers kreeg toegediend. Wàt was ik blij dat manlief en ik de maanden voordien tijdens de perinatale kiné allerlei mogelijks aangename houdingen, ontspannings- en ademhalingstechnieken aangeleerd kregen. Ze kwamen meer dan goed van pas.

Rond 6 centimeter ontsluiting kreeg ik het écht moeilijk met het opvangen van de weeën. Ik hoor me nog zeggen tegen manlief: “Ik weet niet of ik dit kan volhouden.”
“Moet ik een epidurale vragen?” stelde hij voor. Ik zweeg… alleen als ik écht geen andere uitweg zag, wou ik verdoving. Zoveel vrouwen hadden het me al voorgedaan doorheen de geschiedenis, dus waarom zou ik het dan niet kunnen?
Later vertelde manlief me dat hij op dat moment wist dat ik de hele rit zou uitzitten zonder verdoving.
Ietsje later lukte het me stukken beter om me over te geven aan het ritme van de weeën en ze weg te ademen zoals ik geleerd had. Pffffff… pffffff… pffffff… .

Carol, de vroedvrouw met de vroege shift, vond het jammer dat haar uren erop zaten, maar het was niet anders. Chris nam het van haar over en hielp me doorheen de moeilijkste weeën – met persdrang, of wat had je gedacht?
Niet veel later stelde ze volledige ontsluiting vast en werd ik met bed en al verhuisd naar de overkant van de gang: de verloskamer.

Mogen persen was een zalig gevoel. Ik kon alles mee volgen in het spiegeltje aan de operatielamp. Dat was tegelijkertijd prachtig en motiverend.
Een ferme knip en 20 minuutjes later werd kleine Gwen op mijn buik gelegd.

Manlief stond erbij en keek ernaar… hij was eventjes totaal van de wereld.
Met het doorknippen van de navelstreng stelde hij zijn allereerste daad als papa.
En Gwen? Die voelde meteen aan als ‘één van ons’.

1 reactie