De zin en onzin van groeicurves

Groeicurves… bij het consultatiebureau zweren ze erbij en ook de meeste huisartsen beschouwen ze als dé standaardgrafiek om de ontwikkeling van kindjes aan af te toetsen. En toch is die standaard eigenlijk maar de helft van de waarheid!

Dé groeicurves voor gewicht, lengte en hoofdomtrek werden samengesteld door de afdeling Antropogenetica van de Vrije Universiteit Brussel en de afdeling Jeugdgezondheidszorg van de Katholieke Universiteit Leuven, met de steun van de Vlaamse regering en in samenwerking met Kind en Gezin. Een hele mond vol.

Jeugdgezondheidszorg spreekt voor zich. Wikipedia vertelt over antropogenetica dat het medische vakgebied zich bezighoudt met de erfelijkheidsleer van de mens.  Het zeer brede vakgebied omvat o.m. de bestudering van de erfelijkheid en van het daaruit tot stand komen van kenmerken van zowel lichamelijke als psychische aard bij de mens.

Nog volgens Wikipedia spelen de groeicurves een belangrijke preventieve rol. Bepaalde (grote) afwijkingen op de groeicurve kunnen een signaal zijn van een onderliggend probleem dat nader onderzoek vergt. Sommige chronische ziektes zoals de Ziekte van Crohn, groeistoornissen (als de groeicurves boven de P97 of onder de P3 liggen) en erfelijke aandoeningen zoals het Syndroom van Down of het Syndroom van Turner kunnen herkend worden aan de specifieke, afwijkende groeicurves. Als moeder vind ik dat absoluut een goede zaak en het maakt de groeicurves in mijn ogen dan ook zeer zinvol.

Wat mij echter ongelooflijk tegen de borst stuit, is de bijna heilige waarde die – vooral – het consultatiebureau en artsen eraan geven. Als je kind de groeicurves niet perfect volgt, duidt dat sowieso op problemen. Zelfs als je een vrolijk, druk spelend en lerend, energetisch kind hebt dat goed eet, drinkt en slaapt. En dàt vind ik dan weer klinkklare onzin! Om twee redenen.

1) Als ouder ken je je eigen kind(eren) nog het beste. Is er iets mis dan heb je dat vaak al in de smiezen nog voordat je kind er zelf iets van merkt.
Natuurlijk zijn er ouders met oogkleppen op, die ab-so-luut niet willen inzien dat er wel eens iets zou kunnen fout gaan met hun oogappeltje.
Tot die categorie behoor ik zelf echt niet. Daar steekt mijn eigen vorming – ik studeerde af als professionele bachelor in de orthopedagogie – wel een stokje voor. Bovendien weet ik daardoor ook dat mensen in staat zijn om enorm veel hindernissen te nemen en gigantische uitdagingen aan te gaan. Een kind met een handicap is bij ons even welkom als een gezond exemplaar. Uiteraard wens ik mijn eigen kinderen niets minder dan een schitterende gezondheid toe, maar dat is niet meer dan logisch.

2) Mijn beide kinderen kregen borstvoeding, net zolang tot ze zelf aangaven dat het genoeg was geweest. Gwen schakelde over op flesvoeding toen ze 9,5 maand was, Maya deed dat een maandje vroeger. Mijn meisjes zijn dus echte borstvoedingskindjes. Alleen zijn dé groeicurves gebaseerd op kindjes die vanaf de geboorte flesvoeding kregen… .
Gwen kreeg bij het consultatiebureau bijna niets dan commentaar op haar gewicht. Ze was veel te mager, ze at vast niet genoeg. Wat gaven we haar dan te eten? Vergaten we nooit voedingen? En nog zo van die vervelende en totaal onterechte vragen… vooral als je weet dat Gwen een periode heeft gekend waarin ze dagelijks bijna dubbele porties at!

Ik laat je dan ook graag zien waar ze na haar tweede verjaardag stond op de groeicurve van gewicht:

Gwen zit hier ver onder de P3-lijn!

En dan nu de gewichtscurve van de wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die gebaseerd is op borstgevoede kindjes:

Het verschil is niet te ontkennen, wel?
Gwen is en blijft een fijne jongedame, maar op de laatste curve blijkt haar gewicht nog perfect binnen de normale waarden te liggen… net boven de P25-lijn.

Voor mij waren die WHO-curves tegelijkertijd een openbaring en een geruststelling. En hopelijk zijn ze dat voor vele andere moeders ook. Je kan die curves trouwens online bijhouden (en ook afdrukken) op www.borstvoeding.com.

Mijn grootste bekommernis zijn echter de consultatiebureaus en (huis)artsen. Ik vind het zo belangrijk dat zij op z’n minst weten dat die WHO-curves bestaan en ze – liefst van al – gebruiken als een kindje borstvoeding krijgt.
Daarom zijn manlief en ikzelf al een poosje bezig met het ‘bewerken’ van onze huisarts.
Binnen een tweetal weken wordt Maya 1 jaar en dan is het tijd voor de volgende controle van onze meisjes.
Wees maar zeker dat ik die dag de WHO-curves van Gwen en Maya in hun gezondheidsboekjes heb zitten. Dan kan onze huisarts die voortaan invullen.
Appelen en peren vergelijken, leidt immers tot niks. En daar zie ik gewoon de zin niet van in.