Radicaal Smerig Virus

Na een emotioneel eerder turbulente start, waar afscheid nemen een centrale plaats innam, geniet ik dubbel en dik van de eerste weken samen thuis.
Jawel, de nachten zijn slopend zwaar en de dagen al niet veel minder. Gwen en Maya verdienen eveneens een grote portie aandacht en geloof me, ze eisen die op ook! Driewerf hoera voor al die hormonen die me in staat stellen staande te blijven in de draaikolk, mama’s weten wel waarover ik het heb. Je wil alle ballen in de lucht houden, het liefst nog terwijl je er zelf verzorgd en uitgerust blijft uitzien. Natuurlijk besef je maar al te goed dat het een illusie is en dat er heel wat rust in je leven komt als je dat ‘moeten’ loslaat. Het is echter een proces, bij mij toch. Stapje voor stapje neemt mijn ‘je m’en foutisme’ toe en daardoor ook mijn geluksgevoel.

Op maandag 24 november gaan manlief en ik met onze jongens naar het ziekenhuis voor een consult bij de kinderarts. Standaard, zo vertelde een vroedvrouw bij ontslag op de kraamafdeling, omdat ze geen 3 kg wogen bij het naar huis gaan. We stellen ons er weinig vragen bij en zijn uiteraard benieuwd hoe onze jongens het doen op vlak van gewicht, lengte, hoofdomtrek en dies meer.
Na het inschrijven kleden we Aaron en Noah tot op hun rompertje uit – zoals van ons gevraagd wordt – en nemen we plaats in de wachtruimte.
Tijdens het wachten worden we omringd door snotterende kindjes, de ene al zieker en zieliger dan de andere. Een groep kinderverzorgsters-in-opleiding blijft bewonderend een poosje rond ons staan en stelt wat vragen die we graag beantwoorden. Na het consult – alles prima in orde met allebei onze kereltjes – kleden we Aaron en Noah terug aan te midden van ouders met zieke kindjes. We merken nog op tegen elkaar dat onze jongens wel de enige gezonde kindjes lijken te zijn.

De volgende dagen gaat alles zijn gewone gangetje thuis. Manlief en ik groeien in onze nieuwe rol als papa en mama van vier kids, Gwen en Maya zijn nog volop op zoek naar hun nieuwe plaatsje in ons gegroeide gezin. Ze zijn dol op hun broertjes, dat staat als een paal boven water.
Er komt best wel wat kraambezoek over de vloer. De meesten – gelukkig maar – aangekondigd. Het liefst van al ben ik namelijk uit mijn pyjama en dat is geen garantie bij zomaar binnenvallende babybewonderaars. 🙂
Onze jongens blijken best bestand tegen zoveel nieuwsgierigheid en vertedering. Zelf kan ik ook wel genieten van het contact met anderen. Naarmate de zwangerschap vorderde, was dat geen vanzelfsprekendheid meer. Vooral omdat mijn mobiliteit serieus afnam.

Die vrijdag merk ik dat Noah last heeft van een verstopt neusje. Spoelen met fysiologisch serum dan maar. Het is een drukke dag op gebied van bezoek, al lijkt het onze jongste telg niet te deren.

Zaterdag hoor ik hem af en toe hoesten. Arm klein ding, 2,5 week oud en al verkouden! Ik vertroetel hem nog een beetje meer dan anders.
Ook Aarons neusje zit nu dicht. De unidoses fysiologisch serum worden erdoor gejaagd. Grote broer hoest gelukkig niet.

Zondag ziet het er niet veel beter uit voor Noah. Manlief en ik spoelen zijn neusje meermaals en zijn hoestje – dat ik vandaag veel te vaak naar mijn zin hoor – geeft me een onbehaaglijk gevoel. Wat mijn intuïtie me vertelt – ‘hier is iets mis’ – stop ik deskundig weg onder het idee dat ik gewoon moe ben en beter niet verval in doemdenken.
We genieten met z’n allen van het babybezoek in de namiddag. Pas ‘s avonds – als de meisjes al in bed liggen – keert dat akelige gevoel terug.

Noah drinkt niet goed. Hij voelt anders aan, alsof hij niet lekker in z’n vel zit. Heel even steek ik het nog op die verkoudheid.
Terwijl ik Aaron aan de borst heb, ligt Noah bij manlief die ondertussen wat leest.
Mijn intuïtie zegt me mijn jongste kindje in het oog te houden, wat ik nauwlettend doe. Wacht even! Ademt hij nog wel?! Ja… toch wel. Gelukkig maar. Of?
“Schat, ademt onze Noah nog?” Mijn stem klinkt schril.
Manlief kijkt verschrikt naar de baby op zijn schoot.
Noah heeft duidelijk last van de verkoudheid en stopt inderdaad af en toe even met ademen, om dan vanzelf weer in gang te schieten. Hij heeft ook lichte verhoging.

Het laatste wat ik wil, is overreageren. Ik stuur een sms naar mijn vaste hulplijn, mijn moeder. Die reageert snel en beslist: “Dokter! Te delicaat.”
Het is 21 uur voorbij. Onze huisartsenpraktijk is niet meer bereikbaar en met een baby van 18 dagen oud neem je best geen risico. We besluiten naar de kinderafdeling te bellen en krijgen de raad meteen binnen te komen via de spoed.

Mijn moeder is snel bij ons thuis. Zij blijft bij Aaron en de slapende Gwen en Maya terwijl manlief en ik met Noah en een goedgevulde luiertas naar het ziekenhuis vertrekken.

Daar aangekomen mogen we meteen plaatsnemen in een onderzoekskamer op de spoedafdeling. Noah maakt met krassend stemmetje duidelijk dat hij honger heeft. Als ik hem aanleg, drinkt hij opnieuw amper. Het kost hem zichtbaar veel moeite. Na een kort onderzoek door de spoedarts worden we meteen door een verpleegkundige meegenomen naar de kinderafdeling. De kinderarts van wacht is al onderweg.

Katrien, de verpleegkundige die zich over ons ontfermt, maakt al snel duidelijk dat Noah wordt opgenomen. Mijn moederhart krijgt een knak. Voor mijn gevoel horen onze jongetjes samen. Niet eentje in het ziekenhuis en eentje thuis! Dat wordt vrij snel opgelost, hoewel ik het liever anders had gezien.
Wanneer de kinderarts – vrij snel – vaststelt dat het met 99,9 % zekerheid om RSV gaat en verneemt dat er thuis nog een broertje is, draagt ze manlief op Aaron meteen op te halen en naar het ziekenhuis te brengen. “Het laatste wat u wilt is dat uw kind stopt met ademen waar alleen uw schoonmoeder bij is, meneer.”
Ik krijg het koud vanbinnen… RSV. Respiratoir Syncytiaal Virus… Radicaal Smerig Virus, ja! En toen wist ik niet eens wat ons nog te wachten stond…

6 reacties