Vechten tegen… mezelf

Daar sta je dan.
Goed drie maanden zwanger van een tweeling en je gaat verhuizen.
Met je hele gezin en al die spullen (“Och, hadden we dit ook nog liggen? Dat wist ik helemaal niet meer!”) verkassen van het ene huis naar het andere.
Gelukkig blijven we in hetzelfde dorp wonen en is het maar een paar straten verderop. Goddank zijn er toch een paar mensen waarop we kunnen rekenen voor het helpen sleuren met al ons hebben en houden, want ik mag het nu al niet meer en manlief is een ruglijder. En bovenal: haleluja, we zijn allemaal gezond – op de kindjes na die een vervelende verkoudheid meebrachten van school.

Het gaat even goed. Wel vervelend dat ik zo weinig kan doen.
Het werd me zelfs al ontraden om mijn eigen dochters op te pakken. Wil je een moederhart raken, wel… dàt doet het ’em wel. Bij mij toch.
Maar ik ben dan ook zwanger en dus veel emotioneler dan gewoonlijk. Ik steek het maar op de hormonen, doe dapper alsof het me niet zoveel kan schelen en modder maar wat verder aan. Selecteren wat mee verhuist en wat we weggeven of wegdoen. Beetje inpakken (als het niet te zwaar is – grrrr).

En dan… krijgt de verkoudheid ook mij in zijn greep.
De eerste paar dagen lukken nog wel. Tot de astma – die al zo lang lekker lag te dutten – de hele situatie in de smiezen kijgt.
De preventieve astmamedicatie (mijn standaardreactie op luchtweginfecties) baat niet… ademen wordt moeilijker en wat energie betreft loop ik steeds sneller leeg.
Verhuizen of niet, daar houdt mijn gezondheidstoestand totaal geen rekening mee. Dat de agenda van manlief overvol zit, de meisjes aan hun zomervakantie zijn begonnen en ik er thuis alleen voorsta zijn duidelijk ook geen argumenten die zoden aan de dijk zetten.
Ik ben op en ik voel me alsof ik echt alles en iedereen in de steek laat. Waarom blijf ik toch zo vechten? Tegen niks anders dan mezelf?
Besef ik dan niet dat ik het mezelf – en dus ook iedereen in mijn omgeving – het daar echt niet gemakkelijker mee maak?
In het begin niet, nee. Want ik ben toch wel zeker supermama? Die altijd klaarstaat voor iedereen? Die alles uitdagingen aangaat en een oplossing bedenkt voor wat er ook maar misgaat? Hoe kan ik me nu gewonnen geven?

Uiteindelijk zie ik in dat mijn eigen ego serieus in de weg zit (niet voor het eerst, geloof me!) en dat ik me beter gewonnen geef.
Al is het maar eventjes, tot ik weer beter ben.
Dat manlief zakelijke afspraken moet verplaatsen om te kunnen zorgen voor zijn gezin, probeer ik me niet teveel aan te trekken. Zelfs met alles wat ik nog in me heb kan ik de situatie toch niet veranderen.
Het leeuwendeel van de klanten toont zich heel begripvol, zelfs wanneer hen een tweede keer gevraagd wordt de afspraak te verplaatsen. Hoe kan je immers je klant de nodige aandacht geven wanneer er twee jengelende meisjes aan papa’s mouwen blijven trekken?
Jammer van die ene klant, die wél begrip toont in de communicatie naar mijn man toe, maar niet in de klacht die ze over hem afvuurt naar de hogergeplaatsten van het bedrijf waarvoor hij werkt.
In mijn ogen is mijn man een held die de nu wel heel moeilijke combinatie ‘werk-gezin’ op een majestueuze manier en met ongelijke middelen tracht te handhaven.

Om een eventuele longontsteking uit te sluiten, laat ik me toch maar naar de dokter brengen.
MedicatieDaar klinkt het heel eenvoudig: astmamedicatie gevoelig verhogen, antibiotica vanaf het eerste signaal van koorts en als dat allemaal niet helpt dan mag ik me alvast mentaal voorbereiden op een verblijf in het ziekenhuis. Met een tweelingzwangerschap wordt duidelijk nóg voorzichtiger omgesprongen en mijn twee zoontjes lopen het risico op zuurstoftekort als ik mijn gezondheid niet snel weer onder controle krijg.
Dàt was het laatste zetje dat ik nodig had.
Ik stop met vechten tegen mezelf en steek vanaf nu alle beschikbare energie in beter worden.

Thuis besluit ik ook maar meteen te starten met de antibioticakuur, ongeacht mijn grote weerstand daartegen.
Nog geen twee uur later blijkt dat een hele goeie beslissing te zijn… ik maak koorts.