Een tweeling in de koppigheidsfase

Bij mijn dochters vond ik de ‘ik ben (bijna) twee en ik zeg nee’-fase soms nog wel grappig. Het heeft wel iets, zo’n klein ukje dat zich afzet tegen de wereld rondom, gewoon omdat het kan en omdat hij of zij zich steeds meer ontpopt tot een eigen persoontje. Zo eentje met uitgesproken voorkeuren, dingen waar duidelijk van gehouden wordt en zaken waar eerder een afkeer tegen ontstaat. Zo’n kiddo die dan heerlijk eerlijke keuzes maakt, helemaal in z’n uppie. Zo een kind dat koppig z’n eigen willetje doordrijft en bereid is een scène te schoppen, maakt niet uit waar je bent.

Eigenlijk kan je er best wat van opsteken als ouder, bedenk ik me dan. Want dat kleine mensje staat nog heel dicht bij zichzelf, ook al is dat nog grotendeels onbewust. En als ‘grote mens’ verlies je veel te veel van jezelf in een poging mee te draaien met de grote massa. Dat is althans mijn ervaring.
Nog maar eens blijken mijn kinderen mijn grootste leermeesters in het leven.
En wat dan nog als je ingaat tegen wat gangbaar is? Als het echt niet werkt voor jou, waarom zou je dan zwijgzaam volgen? Waarom niet jezelf volgen en dan pas zien of dat enigszins past bij wat van je verwacht wordt? Waarom niet af en toe een scène schoppen – zij het dan liefst niet plat op je buik op de vloer van een grootwarenhuis?
De mensen die echt van je houden, laten je er heus niet om in de steek. Dat komt in mij ook niet op als het weer prijs is met één van mijn vier ‘kuikentjes’.

Hoewel… het komt soms wel bij me op. Maar dat heeft meer te maken met hoe mijn hoofd werkt – niet iedereen kan ermee om wanneer ik quasi serieus zeg dat ik er die morgen ernstig over nadacht er eentje uit de auto te zetten op weg naar school.
Zou ik dat ooit doen? Van m’n leven niet! Noem het mijn manier om om te gaan met stresserende omstandigheden. Er zijn trouwens best wel meer mensen zoals ik.  😉

De koppigheidsfase dus…

img_3300Hoe bedrogen kwam ik uit toen ik dacht dat het wel zou meevallen omdat ik het al twee keer eerder had overleefd!
De koppigheidsfase van Aaron en Noah is geen kwestie van ‘maal twee’, het is exponentieel zwaarder. Die zoontjes van mij maken er een koppigheidsfase tot de tweede macht van! Lieve help!

Zo lief en attent als ze kunnen zijn, zo onbuigzaam zijn ze het volgend moment. Het gaat van grappige situaties (zoals wanneer Noah zijn voetjes naar alle kanten beweegt wanneer je hem aankleedt – krijg zo maar eens een sok aangedaan, laat staan een schoen!) tot moeilijke gebeurtenissen (zoals wanneer er eentje ontsnapt, je erachteraan gaat, hem stevig vastgrijpt en hij zich dan zomaar achteruit laat vallen waardoor er bijna een gat in de muur zit – om van z’n achterhoofd nog maar te zwijgen!).
Ook als ze echt lief willen doen, loopt het wel eens in het honderd. Zo helpen ze heel graag mee de tafel af te ruimen na het eten. Wat je niet meteen aanpakt om in de afwasbak te zetten, gaat onmiddellijk weer de kast in, op z’n plaats. Maakt niet uit dat het nog vuil is.

Manlief en ik kijken elkaar meermaals aan met een wanhopige blik, zo van ‘wil jij alsjeblieft even ingrijpen, ik trek het even niet meer’. Niks mis mee, uiteraard. Alleen, wanneer we allebei tegelijk beroep willen doen op de de ander is er eentje de pineut.

Hoe vaak ploffen we niet in de zetel als al onze ‘kuikentjes’ in hun nestjes liggen om elkaar een high five te geven. Want… ze leven nog. Alle vier.
En wij – gelukkig – ook.