Een tweelingding

Ik lig even te rusten op bed. Aaron brengt me een bezoekje en toont zijn rechterduim.

“Kijk mama, een streepje. Nu kan ik niet meer duimen.”

Het ziet eruit alsof hij een nijnageltje heeft losgetrokken, wat een gleufje – een ‘streepje’, dus – veroorzaakt heeft.

“Goh,” stel ik hem gerust, “gelukkig heb je nog een andere duim waarmee je kan duimen als dat nodig is.”

Mijn oudste zoon kijkt even bedenkelijk, alsof hij ernstig overweegt wat ik net zei.

“Maar dan lijk ik wel heel precies op Noah.”

Daar heb ik niet van terug.

(Één van de gemakkelijkste manieren om mijn tweelingzoontjes van elkaar te onderscheiden, is hun ‘duimgedrag’. Noah duimt sinds zijn geboorte consequent links en Aaron rechts.)