De andere kant van mijn waarheid

 

Leven doe ik graag en positief denken hoort bij mij. Er is altijd wel iets om dankbaar voor te zijn of waarvan ik echt kan genieten, hoe klein dan ook. De keerzijde van die medaille – mocht ik al meermaals ervaren – is dat ik de minder fijne dingen soms weg relativeer of ze quasi onbewust onder een spreekwoordelijke mat veeg. Daarmee verdwijnen ze echter niet…

Deze week valt me nogal zwaar. Nee, wacht. Ik ben het weer mooier aan het maken dan het voelt. Even opnieuw.

Ik heb het echt moeilijk deze week. Opstaan gaat moeizaam, op gang komen ook. Gelukkig zet manlief de kids uit hun bed en regelt hij de ontbijtsituatie. Wanneer ik eindelijk beneden kom, zit iedereen al een poosje aan tafel. Op mijn plaats staat een tas koffie klaar. Heerlijk. En zeer welkom.

Het geeft me net genoeg energie om me te kunnen opladen voor het helpen schoolklaar krijgen van de kinderen:

  • ‘Bord en bestek naar de keuken!’
  • ‘Ga je tanden poetsen en doe je kleren aan!’
  • ‘Natuurlijk wil ik je helpen met je kousen, schattebol.’
  • ‘Kom hier, dan ga ik snel door je haren.’
  • ‘Zit alles wat je nodig hebt in je boekentas? Zeker?’
  • ‘Doe je schoenen en je jas al maar aan.’
  • ‘Allemaal naar de auto!’
  • ‘Zet jezelf vast!’
  • ‘Lukt het niet, broer?’ – ‘Help jij je broer even met z’n gordel?’ – ‘Dankjewel.’
  • Dahaaag! Ik hou van jullie! Veel plezier op school!’

Na het uitzwaaien ga ik – schijnbaar gezwind – terug naar binnen. En dan overvalt me de vermoeidheid. Omdat ik uit ervaring weet dat ik nog een beetje reserve in m’n brandstoftank heb, blijf ik in beweging. De ontbijttafel afruimen. Spullen weer op z’n plaats leggen (ik schrik er soms nog van hoe vol onze woonkamer kan liggen met spulletjes van vier kids die daar dan slechts een uurtje zijn geweest). Slokje koffie. De slaapkamers luchten en de bedden opdekken. Wasmand mee naar beneden. Was in de machine stoppen en die aanzetten.

En dan is het echt op.

Misschien moet ik dan gewoon in mijn bed kruipen. Dat doe ik meestal niet omdat… Ja, waarom eigenlijk? Iets met dag-nachtritme? Ben ik bang dat ik op de duur niet veel anders meer doe dan slapen? Stel dat het juist dàt is wat mijn lichaam nodig heeft, sta ik mijn eigen herstel dan in de weg door het niet te doen? Deze week zocht ik drie van de vier dagen mijn bed weer op. Zonder schuldgevoelens. Die helpen me toch niet vooruit.

Tegen de middag kom ik weer boven water. Na de lunch haal ik de was uit de machine, sorteer wat er in de droogkast gaat en wat op het droogrek en plof in de zetel met een handwerkje. Wat zou ik graag lezen in één van de boeken die op me liggen te wachten. De laatste maanden blijft er niet veel hangen, dus staat lezen voorlopig niet op m’n to do lijstje. Breien of haken met of zonder achtergrondmuziek geeft me iets om handen waarvan ik resultaat zie. En dat vind ik echt wel heel fijn. Het ontspant me ook. Én het laadt m’n batterijen weer op.

Soms slaag ik erin de gedroogde was te plooien en in de kasten te leggen. Vaak is dat een werkje voor de dag nadien. Graag zou ik het anders zien en m’n hele huishouden zelf kunnen bestieren, zonder daarvoor zo afhankelijk te zijn van manlief, maar het is wat het is.

Wanneer de kids thuiskomen van school heb ik genoeg energie verzameld en opgespaard om hen mijn volle aandacht te kunnen geven. De meisjes kunnen op me rekenen voor eventuele huiswerkvragen. We eten met z’n zessen aan de grote tafel en brengen samen de avond door tot het tijd is voor ons avondritueel.

Wanneer Gwen, Maya, Aaron en Noah in bed liggen, is het voor mij ook echt genoeg geweest. Samen met manlief kijk ik nog wat televisie terwijl ik verder doe aan mijn handwerkproject. Tot het ook voor mij weer tijd is om richting dromenland te gaan.

Soms voel ik me een passant in het leven van mijn gezin. Ik doe wel wat mee, maar slaag er voorlopig niet in om zelf aan de touwtjes te trekken. Zonder manlief – die zorgt voor alle aankopen, de bankzaken en administratie doet, de keuken helemaal managed, de standaard chauffeur is en het leeuwendeel van het poetswerk in huis voor zijn rekening neemt – red ik het niet. Confronterend voor een perfectionistische controlefreak, dat kan ik je wel zeggen.

Blijven doen wat je altijd deed en een verschillende uitkomst verwachten, werkt niet, dat heb ik veelvuldig uitgetest. Dus besloot ik om te stoppen met van mezelf te eisen waaraan ik op dit moment onmogelijk kan voldoen. Ik geef toe aan wat ik ervaar, want het is wat het is en niet wat ik zou wìllen dat het is. Dat alleen al geeft rust, ook al valt het loslaten niet altijd mee. Het is wél een andere aanpak. Eentje waarvan ik hoop dat het mijn herstel bevordert. Zodat ik ooit wél weer in staat ben om dat huishouden zelf draaiende te houden.