Vier kids op school

Dit schooljaar start met vier schoolgaande kids. Vier! En allemaal van mij! Er zijn momenten dat ik daar nog steeds niet bij kan. En hoe pittig het ook kan zijn, ik kan – en wil – me niet voorstellen hoe het zou zijn als ons gezin een telg minder telt.

Gwen en Maya met PlopNaarmate de zomervakantie vordert, groeit mijn verlangen naar de start van het nieuwe schooljaar. Een verlangen dat gepaard gaat met een bijna aan wanhoop grenzende hoop op verlossing. Van de drukte, die echt wel gezellig kan zijn, maar me stilaan lijkt op te vreten. Ik ben nog niet bekomen van het ene chaotische moment of ik voel me alweer in het volgende geslingerd worden. Het wordt hoe langer hoe moeilijker om dicht bij mezelf te blijven en me niet te laten meesleuren door die woeste wildwaterbaan van emoties. ‘Moe’ dekt de lading niet meer.

En dan is het eindelijk 1 september.
Vier enthousiaste kinderen trippelen het schooldomein op. Gwen kijkt echt uit naar het tweede leerjaar. Maya heeft gemengde gevoelens over het eerste leerjaar. Ze wil wel leren lezen en schrijven, maar is bang dat ze niet meer genoeg kan spelen op school. Aaron en Noah doen het goed, net als tijdens die 5 weken op het einde van het vorige schooljaar.

Ik verwacht – misschien tegen beter weten in – dat ik me nu wel snel weer beter ga voelen, nu ik vier dagen per week minstens 6 uur in een kindvrij huis kan doorbrengen. Het draait anders uit.

De vermoeidheid blijft. Natuurlijk zit de toestand van mijn lichaam, meer bepaald mijn schildklier, daar voor iets tussen. Maar in plaats van beterschap, ervaar ik dat het erger wordt. Dat is niet wat ik wil! Ik wil vooruit, niet achteruit!

Mijn lichaam is onverbiddelijk. Ik heb niet te kiezen. Het is wekenlang over zijn grenzen gegaan en wil nu rust. En tijd om te herstellen. En zeker geen nieuwe routines in een poging het huishouden meer in de hand te krijgen en te houden. Naar niet zo goede gewoonte sputter ik een poosje tegen. Zonder enig ander resultaat dan dat ik het er mezelf nog wat moeilijker mee maak. Dat patroon herken ik ondertussen wel. En dan besef ik weer dat steeds hetzelfde blijven doen in de hoop op een ander resultaat gewoonweg niet werkt.

Ik geef me over aan de vermoeidheid, zij het niet van harte. Want ik wil vooruit, weet je wel? En zeker niet achteruit. Om gek van te worden, al die weerstanden. Daar help ik mezelf geen stap mee vooruit, integendeel. Het is soms onvervalste zelfsabotage. Wat moet gebeuren, gebeurt toch. En ik kan nog zo hard willen dat het anders is, als mijn lichaam moe is dan heeft het rust nodig. Al lijkt deze situatie al jaren te duren, ook dat kan ik nu toeschrijven aan mijn schildklier. Niet dat het dat helemaal oké maakt, ik kan het wel een plaatsje geven. Het is niet dat ik lui ben en niet wil, mijn lichaam is niet in orde en daardoor kàn ik voorlopig niet. En dat besef maakt een wereld van verschil. Het helpt me aanvaarden, ook al heb ik daar nog een lange weg in te gaan.

Soms kan je pas weer verder nadat je de tijd hebt genomen om even terug te gaan of stil te staan. En daar is niets mis mee. Écht niet.