Overgave

Overgave… een woord dat de voorbije weken meermaals mijn weg kruiste.

Ik doe mijn uiterste best in het omdenken en -doen van activiteit naar rust in mijn dagindeling. Maar mijn hemel *steekt theatraal de handen in de lucht* wat is dàt moeilijk! Of beter, ik geraak vaak niet uit mijn eigen weg en struikel dan – figuurlijk – nog maar eens over mijn eigen voeten (maatje 41/42, dus dat kan tellen).

Op zich begint het echt door te sijpelen. In het schema met de vier leerstadia van Maslow mag ik de eerste twee achter me laten en bevind ik me ergens tussen bewust bekwaam en onbewust bekwaam, met af en toe een uitschuiver die me weer bij de les brengt. Of manlief die me erop attent maakt. De nodige rustmomenten neem ik meestal wel en ik merk dat het vanzelfsprekender wordt. Het is mijn hoofd dat het nodeloos ingewikkeld maakt.

Zo onderneemt mijn interne criticus de ene na de andere aanval op mijn zelfwaarde. ‘Want wat kan je gedaan krijgen in die toegestane tijdspanne van 20 minuten? Hoe kan je zo bijdragen aan een huishouden van zes personen? Op die manier belast je manlief toch gigantisch? En die liep zichzelf bijna 10 jaar geleden ook voorbij totdat hij jaren later totaal uitgeblust en ‘op’ was. Dat wil je toch niet op je geweten hebben?’ Ik kan nog even doorgaan, maar je snapt wel wat ik wil zeggen.

Dat ik op deze manier ook bijdraag aan mijn gezin – zij het dan op (middel)lange termijn – door heel bewust bezig te zijn met mijn lichamelijk herstel, daar gaat die interne criticus met speels gemak aan voorbij. Dat ik me vanop mijn vaste plekje in de zetel vaker middenin de speel- en leefwereld van mijn kids bevind en dàt de knuffelmeter stevig de hoogte in jaagt, ervaren zij en ik als een hele mooie meerwaarde. En toch is het dikwijls een hele uitdaging voor mij om ook die kant te blijven zien.

En nog zo eentje…

‘Wat met je sociale netwerk? Wanneer je amper op school komt, verlies je de verbinding met andere ouders. Waarom slik je niet opnieuw pijnstillers zodat je elke week een avondje kan gaan buikdansen? Dat je de dag nadien amper nog de zetel uitgeraakt, is dat dan écht zo’n verschil met hoe je er nu bij zit? Straks kennen de mensen je niet meer omdat ze je zo weinig zien en het je niet lukt om in contact te blijven. Wil je dan écht helemaal alleen eindigen?’

Stevig? Grof? Écht wel.

Zelfcommunicatie kan iemand vleugels geven of de grond in boren. En wat is het eenvoudig om in die val te trappen!

Ik kan elk van die kwetsende, soms zelfs honende opmerkingen van mezelf aan mezelf counteren. Mensen die oprecht om elkaar geven, blijven dat doen. En ja, mensen groeien ook wel eens uit elkaar. En nee, ik wil mijn uiteindelijke herstel niet meer op de helling zetten met tijdelijke oplapmiddelen als pijnstillers. Wat ik écht wil, is op een dag gewoon weer starten met buikdansen. Het zal weer opbouwen worden, ja. En ik zal van elke minuut les en elk vleugje spierpijn nadien genieten. Omdat mijn lichaam het dan weer aankan en ik geen verdere roofbouw pleeg om toch maar iets van een sociaal leven te hebben.

Eigenlijk bots ik vooral op angst voor verlies terwijl ik bewust kies voor een winnende strategie. Stof tot nadenken. Of nee, reden om weer meer te gaan voelen.

En vooral, reden om mezelf vol vertrouwen te storten in de overgave. Aan wat nu nodig is. Aan het natuurlijke herstelvermogen van mijn lichaam. Ook al is dat niet altijd even gemakkelijk.