‘t Is dubbel…

Vanmorgen lees ik een opiniestuk van Jozefien Cornette (klik hier). Ze schrijft over hoe pijnlijk de verzuchtingen over het aan huis gekluisterd zijn, kunnen overkomen bij mankemensen voor wie dat ook in niet-covid-19-tijden dagelijkse kost is. Meteen herinner ik me een aantal Facebookberichten van mannen en vrouwen die recent een burnout achter zich hebben kunnen laten. Nu ze zich eindelijk klaar voelen om weer actiever deel te nemen aan de samenleving… moeten ze zich opnieuw terugtrekken binnen die vier muren waartoe hun wereld lange tijd noodzakelijkerwijs herleid was. De frustratie van wel willen en niet kunnen wordt vervangen door de frustratie van wel kunnen en niet mogen.

Als multiple burnout survivor voel ik die teleurstelling en misschien zelfs wanhoop tot in de puntjes van mijn tenen. Vang het maar weer op, die zoveelste psychologische tik. Mensen mogen dan vaak een stuk weerbaarder zijn dan ze denken, een elastiek waar de rek uit is, komt nooit meer tot exact dezelfde veerkracht als voordien. En de vaak al zo kleine ruimte voor begrip voor de dagdagelijkse werkelijkheid van mankemensen – sowieso al geen vanzelfsprekendheid – wordt nu bij heel veel mensen helemaal ingenomen door de schok van wat de huidige maatregelen teweeg brengen in hun eigen leven. Deze situatie vraagt veel van iedereen. Het is alleen maar goed dat er ook over gepraat en geschreven wordt. Want enkel door de dingen uit te spreken en ze de nodige ruimte te geven, kan er medeleven en begrip ontstaan.

Hoe ik deze tijden ervaar, is ook dubbel te noemen. Eigenlijk verandert er voor mij niet zoveel. Dat heeft een positieve kant – het voelt bepaald niet alsof mijn hele wereld overhoop wordt gehaald – en een negatieve, want Oh boy! het drukt me onverbiddelijk hard met mijn neus op het feit dat zowat mijn hele leven zich afspeelt tussen de vier muren van dit afgeleefde huis.

Op vrijdag 13 maart onderneem ik met manlief ons ‘voorlopig laatste’ uitje naar de binnenstad, waar we samen een paar boodschappen doen en bewust genieten van een laatste koffietje voor onbepaalde tijd. Ook al noemt het geen ‘lockdown’, ons gezin gaat er wél zo mee om. Los van een korte wandeling en het vertoeven in ons eigen tuintje kom ik de deur niet meer uit. Geen winkel- of andere bezoekjes meer voor mij wegens te riskant voor iemand die tot de risicogroep behoort. De groepssessies van het revalidatietraject bij het Centrum voor Cognitieve gedragstherapie bij vermoeidheid en functionele klachten in het UZA zijn voorlopig opgeschort, wat logisch is. Nog meer dan anders is manlief mijn link, nu de énige link, met de buitenwereld. En wat ben ik dankbaar voor de verbindingen met mensen via sociale media en e-mail!

Is het daarom gemakkelijk(er) voor mij? Niet bepaald. Ik mis mijn ouders en onze wekelijkse namiddagen bij hen thuis enorm. Ik worstel met het idee dat zelfs ‘even naar de winkel’ voorlopig geen optie meer is. Wat wél een voordeel blijkt, is dat ik heel goed weet hoe het is om wéér een stukje af te geven en de bubbel waarin je leven zich afspeelt nóg wat kleiner te zien worden. Ik mocht al veelvuldig leren daarmee om te gaan. Als er al een tijd is om dat als iets positiefs te kunnen zien, is het nu.

Photo by lfelton from FreeImages

Legt dit kwetsbaarheden bloot? Absoluut! Mensen in onveilige thuissituaties die daar nu zelfs niet meer weg mógen, mankemensen die voor hun welzijn afhangen van regelmatige behandelingen die nu de stempel ‘niet-essentieel’ krijgen, ook al zijn ze dat net voor hen juist wél, zelfs die oncomfortabele gevoelens die vaak onder de spreekwoordelijke mat belanden en nu toch weer zichtbaar en voelbaar worden, … Net daarom is het zo enorm belangrijk dat we onze ogen en oren openhouden en er zijn voor elkaar waar we maar kunnen.

Het stelt ook veel in vraag. Wat als je geconfronteerd wordt met het overlijden van een dierbare? Hoe ga je daarmee om in het licht van de huidige richtlijnen? Wanneer we vorig zondag vernemen dat de bomma van manlief is getroffen door een tweede, zwaardere hersenbloeding en het zeker is dat ze hier niet meer van herstelt, volgt meteen de vraag of we haar nog willen zien. Manlief, die elke week aan de telefoon sprak met bomma, heeft er vrede mee. Ik brand een kaarsje en we praten veel over haar met de kinderen. Gisteren gaat bomma over. De begrafenis laten we aan ons voorbij gaan. Omwille van de opgelegde maatregelen, om geen onnodig risico te lopen én omdat we ook afscheid kunnen nemen en haar herdenken zonder dat bepaalde ritueel. Ik besef heel goed dat een plots overlijden zonder afscheid te kunnen of mogen nemen écht onmenselijk kan aanvoelen. En misschien stuit onze beslissing op onbegrip of zelfs afkeuring, voor ons voelt dit nu oké.

Kan er iets goeds voortkomen uit dit alles? Daar ben ik rotsvast van overtuigd. Je kan het al zien sinds het begin van de maatregelen. Mensen die gaan winkelen voor mankemensen, teddyberen achter het venster, applaus en witte lakens uit de ramen, vertragen en verstillen, opnieuw meer samen leven met je gezinsleden, dieren die hun rechtmatige plaatsjes weer innemen in de wereld, minder vervuiling en dus vergiftiging van mens en dier, het herontdekken van hobbies, … We mogen weer meer onszelf worden. Hoe oncomfortabel dat misschien ook kan zijn, wàt een mooie kans! ?