Denken in mogelijkheden

Een paar jaar geleden – ik was zwanger van onze oudste dochter Gwen – zegden mijn man en ik ons kabelabonnement op.
Gedaan met het vertrouwde achtergrondgeluid van de televisie. Afgelopen met het eindeloze zappen en al zeker met de ergernissen om het zoveelste ongewenste reclameblok (vooral die vlak voor het spannendste moment van het hele programma). Uit met het regelmatig terugkerende besef dat we eigenlijk niet meer wisten wat de ander zojuist had gezegd, ook al hadden we een bevestigend ‘u-huh’ gestameld.
Dat het beëindigen van dat kabelabonnement ons zowat € 200 per jaar zou besparen, was een kleine surplus. We ondervonden echter dat nu juist dat ene – voor ons bijna bijkomstige – argument zowat het enige was wat andere mensen echt leken te begrijpen aan onze beslissing.

  • ‘Ah, dan kijken jullie toch wel digitaal?’
    ‘Euh, nee.’
  • ‘Misschien dan met zo’n ouderwetse antenne? Waarmee je zenders als ‘één’ en ‘canvas’ nog kunt ontvangen?’
    ‘Euh, nee.’
  • ‘Hebben jullie nog wel een tv?’
    ‘Ja hoor, dat wel. En die staat heus nog wel eens aan, samen met de dvd-speler. Bovendien hebben we een laptop én pc waarop we de actualiteit en sommige programma’s prima kunnen volgen… àls we dat willen.’

De bedenkelijke blikken nemen we maar voor lief. Ieder zijn keuze in het leven.
Zolang jij je er maar goed bij voelt, toch?

  • ‘En wat dan met de kindjes? Die kijken toch wel eens tv?’
    ‘Ja hoor, en daar hebben we duidelijke afspraken over.’

Voor de middag wordt er geen tv (of laptop) gekeken, tenzij per hoge uitzondering eens in het weekend. Er zijn twee momenten waarop televisiekijken kàn: na de middag en ‘s avonds na het eten. Enkel als de vraag van de kinderen zelf komt (en bij de 2-jarige Gwen zien we dat dat heus niet elke dag is) en dan hooguit voor een uurtje.

Ik wil kinderen die weten wat het is om zich te vervelen. Kinderen die uit pure misère zelf gaan nadenken waar ze zich in ‘s hemelsnaam mee zouden kunnen bezighouden. Kinderen die zich niet laten doen door wat nu niet kan, maar integendeel op zoek gaan naar wat nu wél kan. Kinderen die denken in mogelijkheden!

Natuurlijk loopt dat ook wel eens grondig mis.

Zo trof ik Gwen onlangs geheel onverwacht aan in de box van haar kleine zus. Naast de box stond een opstapje dat ze daar zelf naartoe had gezeuld. Ik vond het heel knap van haar dat ze die mogelijkheid voor zichzelf met succes had uitgetest. Gwen amuseerde zich geweldig in de box en kleine Maya – die genoot van haar vrijheid op de grond ernaast – sloeg haar grote zus vol verwondering gade.

Er stond een bezoekje aan mijn ouders -‘moemoe’ en ‘vava’ voor de kindjes – op het programma. Maya kon best een verse pamper gebruiken, dus gingen we daar samen mee aan de slag terwijl Gwen lustig verder speelde in de box.

Net toen Maya lekker ingepakt zat in haar jasje, klaar om plaats te nemen in de kinderkar, besloot Gwen een serieuze poging tot vliegen te ondernemen!
In de box klimmen, bleek net iets gemakkelijker dan eruit geraken. Vanuit mijn ooghoek zag ik een werkelijk indrukwekkende duikvlucht, zo eentje met de beide armen wijd gespreid. Een al even impressionante (of was het eerder misselijkmakende?) bots van schedel op harde vloer volgde.
Daarna bevroor de wereld heel eventjes in een kort moment van ijzingwekkende stilte, gevolgd door het gehuil van een hevig geschrokken Gwen.
Mijn kleine neergestorte vliegtuigje kwam troost zoeken in de armen van haar mama.
In een oogopslag zag ik haar gehavende tong. Tja, de nadelen van tandjes. Mijn haviksogen konden geen andere schade ontdekken.
Rustig legde ik uit dat het helpt om iets kouds te drinken als je op je tong hebt gebeten. Ja, Gwen wilde absoluut wel iets kouds drinken.
Met mijn oudste prinsesje stevig in mijn armen, wandelde ik naar de keuken. Ze hielp me heel dapper met het opendoen van de koelkast, zodat mama een flinke geut koude melk in een flesje kon doen. Na een paar aanmoedigingen ging de melk sloksgewijs naar binnen en ja, volgens Gwen hielp het wel.

Pas een uurtje later – toen we met z’n drietjes gezellig bij mijn ouders aan de keukentafel zaten – werd de omvang van de vliegramp duidelijk: een grote rode bult met hier en daar een vleugje blauw bovenop het voorhoofd van Gwen.
Mijn flinke meid klaagde er geen seconde over. Integendeel, bijna lachend vertelde ze het verhaal van haar ‘boenk’ aan moemoe en vava.

En mama? Die haalde thuis de tube arnicazalf boven, met z’n herstellende werking bij kneuzingen. Nog zo’n zalige mogelijkheid… .

1 reactie

  1. geweldig, ge moet echt der nen boek over schrijven, leest heel vlot 🙂