Want het is zomer, hè mama?

Het is overduidelijk: voor mijn dochters duurde de winter veel te lang.

Het was nog leuk toen we bijna elke dag een bezoekje konden brengen aan de levende dieren in de kerststal op het dorpsplein.
En het was ook best fijn dat mama en papa zich iets toegeeflijker opstelden als het ging over het gebruik van de televisie.
Maandenlang waren schilderen en knutselen een aangenaam tijdverdrijf voor mijn oudste dochter en de jongste amuseerde zich met de vele boekjes en haar eigen taalontwikkeling.
Maar je voelde het zowel bij Gwen als bij Maya stelselmatig toenemen, dat allesoverheersende gevoel van ‘En nu heb ik het er totaal mee gehad!’
Als een ballon waarin je steeds meer lucht blaast en waarvan je weet dat die op een gegeven moment uit elkaar knalt.
Herkenbaar?

De prikkelbaarheidsfactor in huis steeg tot ongekende hoogten en sleurde iedereen mee op z’n pad: kinderen, ouders en zelfs de katten.
We liepen allemaal op de toppen van onze tenen.
En toen was ze daar ein-de-lijk: de zon!

Gwen en Maya in de zandbakEen paar dagen konden we genieten van onze tuin en van wandelingen die een stuk aangenamer waren dan voorheen.

Gedaan met kindjes die ingepakt als cadeautjes – of waren het eerder Eskimo’s – in de wandelwagen zaten. In plaats daarvan lieten we de zon op onze snoetjes schijnen, zoals het eigenlijk al wel even had mogen zijn.

Het duurde niet lang of de zon ruimde weer plaats voor sneeuw.
Ja hoor, de sneeuwpret was er ook. Alleen nét dat ietsje minder uitbundig.
Het was genoeg geweest met die koude, natte winter.

Na die laatste sneeuwperiode, kregen we regen, regen en nog eens regen.
En daar stonden mijn twee meisjes, met hun neusjes plat tegen de ruit gedrukt, verlangend te kijken naar hun kanariegele zandbak. Die trotseerde plensbui na plensbui en bleef potdicht.

Elk moment van zonneschijn trokken we naar buiten om te genieten, desnoods met een winterjas en warme sjaal aan. Rondlopen in onze tuin, spelen in de zandbak, bloemetjes plukken, achter elkaar aan zitten of gewoon gezellig in de tuinstoelen hangen, … . Wees maar zeker dat we élk moment benut hebben.

Regende het, dan beurde ik die beteuterde dochters van mij op door hen te beloven dat de zon écht wel terug zou komen. Mama wist alleen niet juist wanneer. Het voorstel van Gwen om de zon dan maar gewoon te roepen, vond ik hartverwarmend. Dus stonden we met z’n tweetjes heel hard te gillen: “Zo-hon, kom dan!”
Geen zon.

Of Maya die op een druilerige namiddag ontsnapte en in een mum van tijd bovenop het deksel van de zandbak was gekropen. Manlief moest haar zelf gaan halen, want mijn jongste spruit weigerde er weer af te komen. Spelen in de zandbak, dàt wou ze… niet de zoveelste namiddag binnen doorbrengen!

Telkens er een straaltje zon door de wolken priemt, zegt Gwen: “Mama, ik zie de zon. Nu mag ik in de zandbak, hè? Want het is zomer, hè mama?”
De eerste keren legde ik geduldig uit dat het lente is en nog geen zomer. Maar daar ben ik mee gestopt.

Mijn dochter doet aan wishful thinking.
En je trekt aan waaraan je het meeste denkt, dat is een vaststaand feit.
Dus als Gwen denkt dat het zomer is, laat ik haar maar lekker doen.
Wie weet helpt mijn meisje op die manier de zomer wel een handje.

Dat zou ik alvast niet erg vinden.
Jij?